‘De mens is door God gewild zoals we zijn’

Onderstaand interview met vicaris Bruno Aerts uit 2013 is een momentopname. Of hij nog steeds dezelfde functie bekleedt, weet ik niet.  
 
Jezus vroeg in zijn leven nadrukkelijk aandacht voor de minder bedeelden, de zieken en mensen met een beperking.  Ook vandaag de dag neemt die aandacht voor deze groepen een centrale rol in binnen de rooms-katholieke kerk. Antwerps vicaris (bisschoppelijk medewerker) voor de caritas Bruno Aerts vertelt over de rol van religie in de zorg aan mensen met een beperking en de rol die het geloof kan spelen om het leven met een beperking zin te geven. Hij gaat ook in op de toegankelijkheid van de Antwerpse kerkgebouwen.
 

 

Het Nieuwe Testament gaat uit van het besef dat niet iedereen onder dezelfde gunstige omstandigheden leeft. De Bijbel noemt wezen, weduwen, en mensen met een beperking (blinden/doven/mensen met een huidziekte) die extra aandacht nodig hebben. Jezus hield zich bij leven expliciet met hen bezig. Door hun geloof in Jezus wisten deze mensen soms hun ziekte te overwinnen. Vicaris Aerts geeft een voorbeeld. ‘De Bijbel verhaalt over een vrouw die hevig bloedde. Zij raakte de boord van Jezus zijn kleding aan. Doordat zij geloofde daardoor te genezen, genas zij inderdaad.’

Congregaties en speciale voorzieningen

In de tijd dat Jezus leefde, stonden de minderbedeelden in het Midden-Oosten aan de rand van de maatschappij. Jezus leerde dat de mens door God gewild is zoals we zijn. Niemand is perfect, iedereen heeft op de een of andere manier een beperking. Vanuit dat standpunt is de rooms-katholieke kerk door de eeuwen heen aandacht blijven besteden aan hen die het moeilijk hebben. Vanaf de middeleeuwen begonnen congregaties (kloostergemeenschappen) met het bieden van onderwijs, onderdak en werk aan de minderbedeelden. Dat aanbod groeide uit tot de speciale voorzieningen buiten de kloostermuren zoals die vandaag de dag bestaan, waarvan vele nog steeds een christelijke inslag hebben. Voorbeelden daarvan in de provincie Antwerpen zijn het Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen dat zich speciaal richt op onderwijs voor doven en slechthorenden en de zusters van het Convent van Bethlehem in Duffel. Zij zetten zich in voor onder andere mensen met een licht verstandelijke beperking. Als laatste verdient revalidatiecentrum voor kinderen en jongeren Pulderbos in Zandhoven een vermelding. Vicaris Aerts heeft daar zelf nog gewerkt. Over zijn periode en indrukken aldaar vertelt hij het volgende.

‘In Pulderbos verblijven mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Zij leveren iedere dag een gevecht om hun mobiliteit terug te winnen. Zij doen dit vanuit de overtuiging dat dit gevecht voor henzelf waardevol is. Soms lukt het, soms niet. De kwaliteit van de geboden zorg is in iedere door de overheid gefinancierde voorziening hetzelfde. Wat rooms-katholieke voorzieningen anders maakt dan de niet-christelijke is dat wij proberen een grotere geestelijke bekommernis aan de dag te leggen. Verbetering van de fysieke prestatie is een streven, maar als het er niet in zit, is het zaak de persoon de situatie zoals deze is te laten accepteren.'

De kracht van het geloof

‘Ik ken niemand die geen crisis in zijn leven heeft meegemaakt. Of dat nu met het leven met een beperking heeft te maken of niet. Een voormalige schoolmeester van me raakte op 68-jarige leeftijd volledig verlamd door een val toen hij in zijn boomgaard werkte. De laatste tien jaar van zijn leven zat hij in een rolstoel en had hij constant verzorging nodig. Ik heb hem lang gevolgd in zijn acceptatieproces van die situatie. Eerst ging hij door de woestijn van woede. Het keerpunt kwam toen zijn kleinkinderen hem meenamen naar de plek van het ongeluk en hem vroegen hoe ze de boomgaard nu voortaan moesten onderhouden. Op dat moment realiseerde hij zich dat hij nog steeds waardevolle kennis bezat die hij kon doorgeven. Dat besef sleepte hem door dat moeilijke proces van acceptatie heen. Hij kon daarnaast terugvallen op zijn geloof.

‘Niet alleen voor mensen met een handicap kan het leven moeilijk zijn. Het is niet voor niets dat in België veel jongemannen in de leeftijd van 25–45 jaar zelfmoord plegen. Iedereen moet op een gegeven moment bepalen of het leven nog waardevol is. Een jaargenoot van me wilde ook zelfmoord plegen, maar dat mislukte. Hij kreeg daardoor een handicap. Vanuit het geloof vond hij alsnog de kracht om met die beperking verder te leven. Hij was uiteindelijk opgelucht dat de zelfmoordpoging niet was geslaagd.’

Kunt u zich het tegenovergestelde ook voorstellen: mensen die eenmaal geconfronteerd met een handicap zich van het geloof afkeren?

‘Dat kan ik zeker. Als je niet het verwachte/gehoopte leven kunt leiden, is dat lastig. Het is nochtans eenzijdig om de schuld bij God neer te leggen. Een schuldvraag richting God lost niets op. Zoals eerder gememoreerd: Jezus zegt dat we mensen moeten nemen zoals ze zijn. Het is dus niet God die een hand in de beperking heeft. Het is aan eenieder persoonlijk om de kwaliteit van het leven met een beperking te bepalen en er zin aan te geven.’

Toegankelijkheid Antwerpse kerken niet eenduidig

Vicaris Bruno Aerts houdt zich vandaag de dag vooral bezig met het geven van ondersteuning op pastoraal vlak in het bisdom. Een belangrijk element in die ondersteuning is het verbeteren van de toegankelijkheid/bereikbaarheid van de kerkgebouwen. Deze verschilt per kerkgebouw en gemeente. ‘Monumentale kerken moeten van overheidswege toegankelijk zijn. Niet alleen vanwege mensen met een beperking, maar bijvoorbeeld ook voor de toeristen. De toegankelijkheid van de Antwerpse kathedraal is daarom zeer goed. Voor de rest van ons patrimonium is dat bij iedere kerk weer anders. De kerkgebouwen zijn geen eigendom van het bisdom, maar van afzonderlijke vzw’s (zogenaamde kerkfabrieken, JP). De toegankelijkheid van een bepaalde kerk staat niet bij ieder bestuur ervan even hoog op de agenda. Het hangt onder andere af van de bezoekers van de kerk.’

De meeste kerkgangers zijn over het algemeen toch ouderen en die hebben ook vaak mobiliteitsproblemen ...

 ‘Dat is waar. Je ziet de laatste vier jaar daarom wel een inhaalslag. Er worden hellingbanen aangelegd, zodat je met de rolstoel of rollator zo naar binnen kunt. De steilheid daarvan is eerlijkheidshalve soms nog wel problematisch. Voor mensen met een visuele of auditieve beperking proberen we ook de realisatie van hulpmiddelen te stimuleren. Zo wordt bij bepaalde vieringen gebarentaal voor doven gebruikt. Verder proberen we de aanleg van ringleidingen te promoten. Blinden en slechtzienden mogen hun geleidehond meenemen in de kerk. Ik heb nog nooit gehoord dat zo’n hulphond voor problemen heeft gezorgd tijdens een kerkdienst. Mensen met een verstandelijke beperking bezoeken meestal niet zelfstandig een kerkdienst. In de voorzieningen waar ze verblijven, verzorgt men aangepaste vieringen. Zwaar verstandelijk beperkten kunnen zelfs toch hun eerste communie doen. Daarvoor is een speciaal protocol ontwikkeld. Kortom: we werken in de mate van het mogelijke om ook mensen met een beperking bij de kerk te betrekken of te behouden.’

Copyright tekst: Johan Peters, februari 2013 - ...